Nadat telers de balans opgemaakt hebben van de oogst van afgelopen jaar kijken we weer uit naar het komende jaar.
Januari is de maand waarin de telers hun plantgoed sorteren en nieuwe plannen maken voor de oogst van aankomend jaar. Dit doen ze door het plantgoed, wat deels gegroeid is uit ‘schubbenteelt’ maar ook van ‘nateelt’ te sorteren in meerdere maten.
Dit sorteren is nodig om het aankomend jaar netjes de bollen te kunnen planten. De grote bij de grote, de kleintjes bij de kleintjes. Meestal worden lelies in 4 of 5 maten gesorteerd. Zie fimpje.
Zowel voor als na het sorteren wordt het plantgoed bewaard in kisten met continu koude lucht van rond de 0 - 0.5 graden. Hiermee houd je de lelies in rust totdat ze geplant worden in maart/april.
Telers maken in deze tijd ook berekeningen en aannames om land te reserveren voor de teelt. Ook is januari de maand waarin de eerste contacten weer gelegd worden met afnemers. Welke soorten en partijen moeten wel gepland worden en welke niet? Is er markt voor het product of is de markt krimpende.
Afhankelijk van de markt maken de telers in december al keuzes op welke soorten ze in gaan zetten en eventueel mee uit willen breiden. Dit kan door de leliebol te schubben. Deze zogenoemde schubbollen zijn doorgaans gegroeid vanuit een bolletje uit het laboratorium. De partij schubbollen wordt vervolgens op meerdere virussen gecheckt om er zeker van te zijn dat je met een gezonde partij gaat uitbreiden. Ter indicatie, voordat je aan het schubben toekomt heeft één gezonde schubbol al tussen de 35 en 60 ct gekost. Daarna volgen nog de schubkosten en preparatie tot plantmateriaal.
Een leliebol bestaat uit een groot aantal schubjes. Als je die breekt van de bolbodem en vervolgens een goede temperatuurbehandeling geeft ontstaan er allemaal hele kleine nieuwe bolletjes op de bodem van de schub. Zie foto. Van 1 bol kun je 2 jaar later tussen de 15 en 30 kleine bolletjes terug oogsten, mits er niets fout gaat in die 2 jaar.