Er zijn in Nederland ongeveer 350 bedrijven die zich professioneel bezig houden met de veredeling, teelt , verwerking en handel van leliebollen. Het overgrote deel, zo’n 4.000 hectare, wordt geteeld in Nederland. Zand- of dekzandgronden waar men ondanks slechte weeromstandigheden toch in de late herfst kan rooien zijn favoriet voor de soorten die later in bloei komen. Op lichte kleigronden kunnen lelies ook uitstekend groeien, maar geeft de grondstructuur in sommige jaren een probleem. Sommige bedrijven telen gedeeltelijk ook in Frankrijk om te profiteren van het iets warmere klimaat. In de afgelopen jaren zijn Nederlandse telers ook aan de andere kant van de evenaar gaan telen om zo jaarrond verse bollen te kunnen leveren. In Nieuw-Zeeland en Chili zijn Nederlandse telers verantwoordelijk voor naar schatting zo’n 500 hectare lelies. Een behoorlijk gedeelte van de bollen wordt in Nederlandse kassen opgeplant om daar de bloemen van te oogsten. Direct of indirect gaat zo’n 80% van alle leliebollen en bloemen naar het buitenland.